De Linotype is een zetmachine die eind 19e eeuw werd uitgevonden en voor een revolutie in de drukkunst zorgde. Ze speelde een belangrijke rol in onze culturele ontwikkeling. Door het gebruik van een toetsenbord, werd het zetten van letters versneld en konden drukklare teksten vlotter geproduceerd worden. Zo droegen de zetmachines bij tot de toename van de geletterdheid, de verspreiding van kennis en de persvrijheid. Linotypes werden tot de jaren 1980 gebruikt. Door de opkomst van modernere technologieën verdwenen ze uit het drukkerijlandschap.
In de Museumkrant vertelden Clément, Stefaan, Ann en Kevin over het meester-leerlingtraject Linotype dat ze volgen in het Industriemuseum en de waarde van dit technologisch erfgoed.
Tekst: Olivia Desticker
Foto's: Martin Corlazzoli
Clément Mortier en Stefaan De Cock behoren tot de laatste generatie linotypisten die de stiel leerden in het vakonderwijs. Beiden zijn als vrijwilliger aan de slag in het Industriemuseum waar ze de zetmachines bedienen en museumbezoekers laten kennismaken met het werk van de linotypist.
Ann Bessemans en Kevin Bormans, gepassioneerd door typografie, zijn leesbaarheidsonderzoekers in het onderzoekslaboratorium READSEARCH van PXL-MAD School of Arts in Hasselt. Dat labo verkent de grenzen van leesbaarheid en ontwikkelt praktische en typografische leesbaarheidsstudies.
Ann en Kevin zijn dankzij een beurs van de Vlaamse Overheid – het intussen gekende meester-leerlingtraject – twee jaar lang bij Clément en Stefaan in de leer en worden zo volleerde linotypisten. Ze geloven dat het beheersen van het vakmanschap van de linotypist hen betere vormgevers maakt en willen de Linotype een plaats geven in de digitale wereld. De kennis die ze tijdens het traject verwerven hopen ze later te delen met hun studenten Grafisch Ontwerp.
DE MEESTERS // CLEMENT EN STEFAAN
Hoe word je linotypist?
Clement: “Ik volgde op aanraden van mijn ouders een A2-opleiding Drukkerij aan het Don Bosco Technisch Instituut in Sint-Denijs-Westrem. Daar groeide langzaamaan mijn interesse voor het drukken en zetten. In die opleiding kon je in het laatste jaar een specialisatie kiezen. Ofwel leerde je werken met de linotypes ofwel leerde je werken met de drukpersen. Ik koos voor de linotypes. Wat mij fascineerde, was de fijne mechaniek van deze machines. Na mijn opleiding werkte ik eerst als linotypist in een kleine drukkerij in Lievegem. Ik maakte er advertenties. Begin jaren 1970 was er de oliecrisis en ging het slecht in de grafische bedrijven. Mijn familie moedigde me dan ook aan om iets anders te gaan doen, iets met meer zekerheid. Ik kon toen aan de slag in de drukkerij van het Belgisch Staatsblad, maar het was onhaalbaar om tijdig in Brussel te geraken en de uren van het ploegenstelsel te volgen. Ik kwam uiteindelijk bij een drinkwaterbedrijf terecht als adjunct-tekenaar en zette daar mijn carrière verder.”Stefaan: “Ik volgde iets later les aan hetzelfde instituut als Clement, maar volgde een andere opleiding. Het was een A3-opleiding van vier jaar, ook met een jaar specialisatie. Ook ik koos voor linotypie; ik ben graag bezig met taal. Mijn loopbaan startte bij het Belgisch Staatsblad. Voor mij waren de uren van het ploegenstelsel wel haalbare kaart, al moest ik soms érg vroeg opstaan. Had je de ochtenddienst, dan werkte je er van zeven uur tot drie uur. Had je de avonddienst, dan werkte je van drie uur ‘s middags tot elf uur ‘s avonds. Er waren zelfs mensen die ‘s nachts werkten, om de handgeschreven vergaderverslagen van de dag uit te tikken. Ik heb zes jaar effectief als linotypist gewerkt, vooral met machines van het merk HELL, met een typmachine en een code. Later stond ik in voor de correctie van de wetteksten.”
Hoe kwamen jullie opnieuw in aanraking met de letterzetmachines?
Clement: “In Luxemburg, in de buurt van Echternach, bezocht ik toevallig een drukkerijmuseum met een niet-werkende Linotype. Ik vroeg me na het bezoek af of er in België nog dergelijke machines zouden staan. Ik kwam bij het Industriemuseum terecht, en mocht op eigen vraag op de operationele zetmachines komen werken. Een golf van nostalgie overspoelde me. Ik had al veertig jaar niet meer gezet, dus het was spannend om weer aan de machine te zitten. Ook tijdens mijn werk als adjunct-tekenaar had ik al heimwee naar mijn Linotype model 31 uit mijn eerste job. De grote bedieningen had ik nog in de vingers, maar al de rest was weg, ook de kennis van het klavier. Het is gebaseerd op de letters die je het meest gebruikt, ontwikkeld door Linotype, dus geen Azerty of Qwerty zoals op de computer. Gelukkig kon toenmalig collega Alfred mij bijstaan tot ik het zetten weer onder de knie had.”Stefaan: “Ik ontmoette Clement hier tijdens de Gentse Feesten in 2019. Hij demonstreerde het letterzetten, ik was gewoon een bezoeker. We geraakten aan de praat en ik stapte uiteindelijk ook de drukkerij in als vrijwilliger. Clement heeft mij geholpen om het letterzetten terug op te frissen, want het was ook bij mij al dertig jaar geleden dat ik als linotypist mijn brood verdiende. Ik kon wel nog werken met het klavier, maar sommige dingen zaten al ver.”
Is het een gevaarlijke klus?
Clement: “Eigenlijk niet. Natuurlijk moet je altijd opletten met het gesmolten lood dat toch een temperatuur van 284 °C heeft. Maar verder vind ik het een tamelijk veilige machine aangezien de aandrijfmotor een beperkt vermogen heeft. Zeker niet zo gevaarlijk als een drukpers.”Stefaan: “Je moet je wel focussen als je aan de machine zit en ervoor zorgen dat je met je vingers nergens tussen zit, natuurlijk.”
Komen jullie hier graag?
Clement: “De leukste momenten zijn de Museumnachten en de weekends. Ik vind het sociaal contact heel aangenaam. Ik heb zo al mensen ontmoet die in dezelfde sector gewerkt hadden, of oud-collega’s of voormalige klasgenoten.”Stefaan: “Nu is letterzetten een hobby, en ik doe het nog heel graag. Ook ik houd van het sociaal contact en het tonen aan de bezoekers hoe de machines werken of extra informatie meegeven. Ik hoop dit nog lang vol te houden.”
En wat met het meester-leerlingtraject?
Clement: “Meester zijn bevalt me wel. Zo kan je je ambacht in stand houden. Het meester-leerling traject is opgestart in februari 2023 en duurt twee jaar. In de eerste en tweede fase oefenden de leerlingen op de machine en overliepen we de technische aspecten van de machine. Soms lok ik storingen uit om Kevin en Ann te tonen hoe ze deze moeten oplossen. Ik probeer de structuur te volgen van de lessen die ik ooit kreeg op school. In de derde fase moeten we dan alles documenteren. We gaan een soort zine maken met informatie over de machines, hun onderdelen en hun werking. Kevin en Ann maken ook filmopnames. Het doel van de lessen is dat Kevin en Ann de geschiedenis en hun kennis over de linotype in hun lessen zullen verwerken en dat ze de machine kunnen gebruiken zonder onze hulp.”Stefaan: “Ik vind dat het traject vlot verloopt, en ik geniet er ook van. Ik ben blij dat onze kennis doorgegeven wordt, want mijn jaar was het allerlaatste jaar waarin je op school nog kon leren werken met de linotype.”
Wat zijn jullie momenteel aan het maken?
Clement: “Ik ben bezig met het maken van het boekje ‘Uit het leven van Edison’. Je kan er bijvoorbeeld lezen hoe Edison kranten uitdeelde op de trein of over de uitvinding van de telegraaf. Zo kan ik creatief met de zetmachine bezig zijn. Het drukken zelf doe ik met behulp van een kleine handdegelpers.”Stefaan: “Ik ben bezig met veel kleine projectjes, en als ik aan het zetten ben ter demonstratie in het museum, kopieer ik een boek dat ik op de rommelmarkt koop. Momenteel ben ik ‘Het houten paard’ van Eric Williams aan het zetten, een oorlogsverhaal. Een leuke beleving, want terwijl je zet, ben je tegelijkertijd ook aan het lezen.”